De middeleeuwse altaarsteen van Veenhuizen: een hergebruikt sarcofaagdeksel
Veenhuizen bezit een nieuwe kapel op een oude historische plek. Daar is een prachtig praalgraf uit 1633 te zien, maar ook ligt er een roodzandstenen middeleeuwse altaarmensa oftewel altaarsteen. Over het praalgraf is het nodige bekend, maar de altaarsteen roept vragen op. Hoe oud is het eigenlijk? En kan het zijn gemaakt van een oud sarcofaagdeksel? Er zijn maar weinig vergelijkbare altaartafels bekend.
De kerk van Veenhuizen
In 1862 werd de middeleeuwse kerk van Veenhuizen vervangen door een nieuw kerkje, dat in 1965 is gesloopt. In 2016 werd er een archeologisch onderzoek uitgevoerd naar de 17e eeuwse grafkelder van de Brederode’s en de funderingen van de kerk. De eerste keer dat Veenhuizen vermeld werd en toen waarschijnlijk al een kerk had, is het jaar 1289. Uit 1320 dateert de eerste uitdrukkelijke vermelding van Veenhuizen als parochie.
Onder de bakstenen kerkfunderingen werd een veraarde veenlaag gevonden, waarin keramiek uit de periode 1150-1300. Van de middeleeuwse kerk werden bakstenen funderingen aangetroffen uit de tweede helft van de 13e eeuw. Bovendien vond men onder de funderingen menselijk botmateriaal, zodat er ook vóór dit kerkgebouw al een kerk met kerkhof moet zijn geweest. De ouderdom van de stukken bot konden via 14C-dateringen bepaald worden tussen circa 1150 en 1325.

De altaarmensa
De altaartafel is in een hoek van de kapelruimte bevestigd. Dit soort stenen was in middeleeuwse kerken van groot belang, omdat zij een centraal punt vormden in de katholieke eredienst. Soms werden oude sarcofaagdeksels in gebruik genomen als altaarsteen en dan is er vaak een stuk in de lengte afgekapt. Het gaat meestal om onversierde deksels waarin vijf kruisjes werden gehakt en die werden gewijd. De vijf wijdingskruisjes vormden de symbolische stigmata van Christus.
De altaarmensa in Veenhuizen bleek inderdaad van een oud sarcofaagdeksel te zijn gemaakt, want hij vertoont duidelijk sporen van het oorspronkelijke gebruik. In het midden is de plaat circa 10 cm dik, maar de randstroken zijn dunner, namelijk 8,5 cm. Deze stroken zijn afgewerkt met frijnslag om vlakke stroken te krijgen die goed op een sarcofaag aansluiten. Op de bovenkant van de plaat is nog vaag een ruitvormig patroon te herkennen dat zeer waarschijnlijk het restant is van een geometrisch versieringspatroon.
Drie van de vijf wijdingskruisjes zijn nog aanwezig. Het ontbreken van de andere twee toont aan dat de plaat later is ingekort. Door het inkorten zal ook het sepulcrum verdwenen zijn. Dit was een kleine holte die werd gebruikt voor het opbergen van een relikwie. Tijdens de wijding werd dit relikwie in de altaarsteen gedaan.
De datering van de altaarmensa
De vraag is nu welke datering aan de altaarmensa in Veenhuizen gegeven kan worden. De steen vertoont resten van een oorspronkelijk aanwezig geometrisch decoratiepatroon van diagonalen, die men verwijderd heeft toen het als altaarsteen in gebruik genomen werd. Al in de eerste helft van de 11e eeuw kwamen geometrische decoratiepatronen voor op sarcofaagdeksels. Zij hadden aanvankelijk een vlak reliëf. Het hergebruik van sarcofaagdeksels begon al in de 12e eeuw en liep door tot in de 14e/15e eeuw.
Tenslotte kan gekeken worden naar het type wijdingskruisjes. Er zijn 28 verschillende vormen van wijdingskruisjes bekend, maar het type dat exact overeenkomt met die in Veenhuizen is één van de oudste die al in de 12e eeuw werd toegepast. Maar een later gebruik van dit kruistype is natuurlijk ook mogelijk.
Als meest voor de hand liggende datering van het sarcofaagdeksel van Veenhuizen kan uitgegaan worden van de 13e/eerste helft 14e eeuw. In die periode waren natuurstenen sarcofagen immers nog steeds in gebruik en bestond het kerkhof van Veenhuizen al. Een datering in de 12e eeuw is echter niet uitgesloten.
In Westfriesland lijkt naar verhouding een hoge concentratie bontzandstenen grafplaten voor te komen. Er wordt wel verondersteld dat het ging om graven van Hollandse edellieden die tijdens gevechten in Westfriesland sneuvelden. Het kunnen echter ook graven van rijke Westfriezen geweest zijn. In Veenhuizen is het echter wel intrigerend dat juist hier een schedelfragment is aangetroffen, waarop sporen waren van een verwonding door zwaard of bijl, mogelijk samenhangend met de strijd tussen Hollanders en Westfriezen.
G.P. Alders