Geschiedenis

Kerken van Veenhuizen

Veenhuizen wordt in 1289 genoemd als één van de plaatsen in het Geestmerambacht, die met Graaf Floris V overlegde over vrede. Er was toen dus al bewoning in Veenhuizen. Verhalen willen doen geloven dat er in de dertiende eeuw een kerkje heeft gestaan. Dit verhaal was gebaseerd op geruchten dat er paalresten uit die tijd gevonden zouden zijn, maar van dat verhaal is niets in de archieven terug te vinden. Vervolgens zou rond het jaar 1460 er een tufstenen kerkje gebouwd zijn. Onderzoek in 2016 doen anders vermoeden. Bij de opgravingen werden resten van de fundering van de middeleeuwse kerk gevonden en de datering daarvan komt uit op begin 1300. Er werd wel een stukje tufsteen gevonden, maar het is geen tufstenen kerk geweest. Het koor van de kerk uit 1862 is gebouwd binnen het koor van de middeleeuwse kerk. De waterstaatskerk uit 1862 was dus kleiner dan de middeleeuwse kerk en dat is bijzonder. Meestal wordt een volgende kerk groter dan de voorgaande.

Het praalgraf van Reinout van Brederode lag in het koor en men kon in de middeleeuwse kerk er ruim omheen lopen. In de Waterstaatskerk lag het beeld helemaal tegen de oostmuur van de kapel. Oorspronkelijk lag het beeld zo dat hij naar het oosten keek. Dit was vanuit de middeleeuwse gedachte dat de opstanding zou komen uit het oosten (richting Jerusalem). In 1862 is het beeld omgedraaid en keek het naar het westen en de kerk in. Het mooi versierde kussen was toen moeilijker te zien en de voeten beter. In 1949 is bij de restauratie van het beeld een marmeren plaatje aan het voeteneind geplaatst en is zijn neus gerestaureerd.

Van de middeleeuwse kerk is een aantal achttiende-eeuwse tekeningen bekend. De oudste tekening is van Cornelis Pronk uit 1729. Er zijn ook tekeningen bekend van Gijsbert Boomkamp uit 1740, Hendrik de Winter uit 1744, Hendrik Tavenier uit 1785, 1789 en 1794. De tekeningen zijn te zien in de Veenhuizerkerk.

Vorige Volgende